Net als mensen reageren honden op het weer – en hun vacht doet dat ook. De vacht beschermt tegen kou, warmte, regen en zonlicht. Per seizoen verandert de structuur, dikte en verzorgingsbehoefte van de vacht. Hieronder lees je wat jij als baasje kunt doen om je hond per seizoen goed te ondersteunen.
Lente: de grote rui begint
De wintervacht maakt plaats voor een lichtere zomervacht. Veel honden verharen in deze periode flink. Vooral honden met een dubbele vacht (zoals de Husky, Labrador of Berner Sennen) verliezen onderwol in grote hoeveelheden. Regelmatig borstelen helpt, maar soms is een professionele ontwolbeurt nodig om klitten en verstikking van de huid te voorkomen.
Zomer: scheren of juist niet?
Bij warm weer wil je je hond graag verkoeling geven. Toch is scheren lang niet altijd de beste oplossing. De vacht werkt namelijk ook als isolatielaag tegen warmte én UV-straling. Bij sommige rassen kan scheren juist leiden tot verbranding of blijvende vachtbeschadiging. Laat je hond daarom professioneel beoordelen: soms is uitdunnen of luchtig knippen beter dan helemaal kaal.
Herfst: nat weer en klitgevaar
Modder, bladeren en regen zorgen voor veel vuil in de vacht. Klitten ontstaan nu sneller, vooral bij langharige honden. Een tussenbeurt (borstelen, hygiene trimmen) is in deze maanden erg nuttig om problemen voor te blijven. Vergeet ook de voetzooltjes niet – vuil hoopt zich daar makkelijk op.
Winter: warm, maar niet altijd gezond
De wintervacht is dikker en houdt je hond warm. Toch kan een dikke, natte vacht ook gevaren opleveren: het droogt langzaam en kan broeierig worden. Regelmatig wassen (met goed drogen!) en controleren op klitten is belangrijk. En vergeet niet: ook in de winter mogen de nagels kort blijven – bij minder wandelingen slijten ze minder snel.
Extra tip: Plan de trimbeurten vooruit per seizoen. Zo voorkom je wachttijden en houd je de vacht van je hond het hele jaar gezond en comfortabel.